Doorgaan naar hoofdcontent

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013



Luisterteksten 
Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren.


Mobiel schademelden

Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden.


Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.  


22.      Het filmpje begint met een aanrijding.
Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"?
A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd.
B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg.
C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren.

23.        Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden.
Wat hebben Henk en Vera nodig om de aanrijding snel af te handelen?
A         Henk en Vera hebben allebei een mobiele telefoon met internet nodig.
B         Henk en Vera hebben allebei een mobiele telefoon nodig, waarvan één met internet.
C         Henk en Vera hebben alleen een schadeformulier nodig.
D         Henk en Vera hebben een schadeformulier en een mobiele telefoon nodig.

24.        Bij de website uit het filmpje kun je de schade melden die bij een aanrijding is ontstaan.    
Van wie is de website waarbij je de schade kunt melden?
A         van alle verzekeraars bij elkaar
B         van een bepaalde verzekeraar
C         van enkele verzekeraars


25.       Henk en Vera willen gezamenlijk met hun mobiele telefoon de autoschade melden. Hiervoor moeten ze een aantal stappen doorlopen. Zij maken eerst een foto van de situatie, voeren in dat er geen gewonden zijn en voeren de soort schade in.

In welke volgorde moeten Henk en Vera de andere gegevens in de mobiele telefoon invoeren?
A.     eigen kenteken en naam - kenteken en naam van de tegenpartij - telefoonnummer tegenpartij
B.     eigen kenteken en naam - telefoonnummer tegenpartij - kenteken en naam van de tegenpartij
C.    kenteken en naam van de tegenpartij - eigen kenteken en naam - telefoonnummer tegenpartij


26.        Wanneer de gegevens verstuurd zijn, krijg je via de mobiele telefoon een bericht terug met een aantal gegevens.
Welke gegevens komen automatisch in beeld nadat beide partijen de antwoorden hebben ingevoerd?
Klik drie goede antwoorden aan.
A         de locatie van de aanrijding
B         de namen van de verzekeraars
C         het kenteken van beide voertuigen
D         het telefoonnummer van beide partijen
E         het tijdstip van de aanrijding


27.        Vera ontvangt als tegenpartij heel snel na het invoeren van de gegevens een sms'je.

Wat staat er in dat sms'je?
A         een digitale handtekening
B         een link naar de online aangifte
C         een samenvatting van de schademelding

28.        Vera ontvangt na de gezamenlijke invoer een cijfercode.
Waarom moet Henk deze cijfercode invoeren?
A         Hiermee is bekend onder welk nummer de schade bekend is bij de verzekeraar.
B         Hiermee kan hij inloggen bij zijn verzekeringsmaatschappij.
C         Hiermee ondertekent Vera de schademelding.

29.        Zowel Henk als Vera ontvangen tot slot een e-mail.
Waarom ontvangen Henk en Vera deze e-mail?
A         Ze kunnen dan de online aangifte nog eens nalezen en eventueel compleet maken.
B         Ze kunnen dan de online aangifte nog eens nalezen en opnieuw versturen.
C         Ze kunnen dan online de aangifte alsnog ongedaan maken.


Op pad met de mystery shopper
Je hoort een radiofragment over mensen die werken als mystery shopper. Ze gaan naar winkels en doen alsof ze klant zijn om te zien hoe het winkelpersoneel werkt.
Het fragment duurt ongeveer 7.30 minuten.   

Bij dit fragment horen 8 vragen.

30.        
Robert-Jan Booij gaat op pad met een mystery shopper.
Welke twee andere woorden worden in de tekst gebruikt voor "mystery shopper"?
Klik twee goede antwoorden aan.
A         nepklant
B         retail medewerker
C         spion
D         vrouwenjager
E         winkeleigenaar

31.        De mystery shopper zegt van zichzelf dat hij er "doorsnee" uitziet.
Wat bedoelt hij daarmee?
A         dat hij een jongeman is met een bruine jas aan
B         dat hij eruitziet als een spion
C         dat hij niet opvalt tussen de mensen

32.        
Wat doet Bastiaan van Leeuwen voordat hij een winkel bezoekt?
A         Hij bekijkt de punten waarop hij de winkel moet beoordelen.
B         Hij bespreekt de procedure met de eigenaar van de winkel.
C         Hij vult een formulier in voor de eigenaar van de winkel.

33.        De mystery shopper bezoekt samen met de verslaggever een schoenenwinkel.      Wat valt hem op bij dit bezoek?
Klik drie goede antwoorden aan.
A         Er ligt veel troep in de winkel.
B         In de buurt van de winkel staan afvalzakken.
C         Het personeel blijft doorwerken.
D         Het personeel van de winkel begroet hen als ze binnenkomen.
E         Het personeel van de winkel is druk aan het werk.

34.        
Een mystery shopper moet volgens Bastiaan van Leeuwen aan een aantal eisen voldoen.
Welke eis noemt hij?
A         Een mystery shopper moet kunnen observeren.
B         Een mystery shopper moet veel in de winkelstraat lopen.
C         Een mystery shopper moet verstand hebben van kleding.

35.        
Wat is de kracht van het "mystery shoppen" volgens Bastiaan van Leeuwen?
A         dat de baas van een winkel de mystery shopper niet kent
B         dat de baas van een winkel niet zelf zijn personeel hoeft te controleren
C         dat het personeel van de winkel de mystery shopper niet kent

36.        
In Amerika kan iemand ontslagen worden op basis van de bevindingen van een mystery shopper.
Vindt de mystery shopper dat dit ook in Nederland moet kunnen gebeuren?
A         Nee, want een mystery shopper beoordeelt niet één medewerker, maar het personeel als geheel.
B         Nee, want een mystery shopper doet zijn werk ook niet altijd goed.
C         Nee, want een mystery shopper is maar één persoon die de winkel beoordeelt.

37.        De mystery shopper gaat zelf niet terug naar een winkel met de eindbeoordeling.        Waarom niet?
A         Dan heeft de mystery shopper te veel werk te doen.
B         Dan is de mystery shopper het plezier in zijn werk kwijt.
C         Dan is de mystery shopper niet meer anoniem.


Wat kost zomertijd?
Je ziet een filmpje over de invoering van de zomertijd en wat dat kost.
Het fragment duurt ongeveer 8.50 minuten.

Bij dit fragment horen 7 vragen.
 
38.       Een van de presentatoren leest de kijkersvraag voor.
Wat was volgens de kijker de reden om de zomertijd in te stellen?
A         Door de zomertijd kun je energie besparen.
B         Door de zomertijd kun je langer doorwerken.
C         Door de zomertijd kun je later opstaan.

 39.        Bij dit fragment horen 2 vragen.
 De hoogleraar ondersteunt zijn verhaal met behulp van tekeningen.
Wat tekent hij als voorbeeld voor de situatie in Californië?
A         een badkuip met een doorlopende lijn
B         een badkuip met een stippellijn
C         een omgedraaide badkuip

 40.        Waarom heeft de zomertijd volgens de hoogleraar geen zin?
A         Aan verlichting geef je minder geld uit, maar aan koeling meer.
B         Je geeft aan verlichting en koeling steeds meer geld uit.
C         Wat je aan koeling bespaart, geef je uit aan verlichting.

41.        Bij dit fragment horen 2 vragen
In dit fragment wordt gesproken over de "Handelingen".
Welke andere woorden worden gebruikt in plaats van de "Handelingen"?
Klik de twee goede antwoorden aan.
A         archief
B         dat wat gedaan is
C         kamer
D         vertaling

42.        Wat vond de Tweede Kamer van de invoering van de zomertijd?
A         Alle Tweede Kamerleden waren positief over de invoering.
B         Geen van de Tweede Kamerleden vond de invoering een goed plan.
C         Niet alle Tweede Kamerleden waren blij met de invoering.

43.        Een van de programmamakers bezoekt een koeienstal.
Wat is een gevolg van de zomertijd voor dit boerenbedrijf?
A         De koeien geven minder melk.
B         De melk smaakt minder lekker.
C         De prijs van melk is omlaaggegaan.

44.      
 De regering besloot de zomertijd in te voeren.
Wat was het argument om de zomertijd in te voeren?
A         Er komen dan meer voorzieningen in de recreatiesector.
B         Mensen kunnen dan langer buiten dingen doen.
C         Mensen kunnen dan langer met vakantie gaan.








Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriënterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriënterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...