Doorgaan naar hoofdcontent

Leesteksten 2F examen 2013

 Tekst 1

Jongere onderhandelt amper
Dit krantenartikel gaat over een onderzoek onder vakantiewerkers.
Bij deze tekst horen 4 vragen.

Jongere onderhandelt amper 

Bij vakantiekrachten weinig kennis over arbeidsvoorwaarden.

Amsterdam - Bijna tweederde van de vakantiewerkers onderhandelt niet over hun salaris. Dat blijkt uit onderzoek van FNVJong, dat vandaag met de vakantiewerkcampagne begint. Een gemiste kans voor sommigen, blijkt uit hetzelfde onderzoek, want een op de vier werkgevers wil trouwe jonge krachten best meer belonen.

Overigens betalen de Nederlandse bazen prima. Het minimumloon van een 16-jarige is € 3,17 per uur. Maar uit het onderzoek blijkt dat het gemiddelde brutoloon van een 16-jarige vakantiewerker juist op € 6,85 per uur ligt. De helft van de jongeren is daar tevreden over.

De ondervraagden, 895 jongeren van 13 tot 29 jaar, hebben weinig parate kennis over de collectieve arbeidsvoorwaarden zoals die in de cao's zijn vastgelegd. De helft van de werkgevers informeert hun vakantiewerkers daar niet over. Jongeren weten er hoe dan ook weinig van. Tachtig procent weet niet precies welke regels van toepassing zijn op het vakantiewerk; een op de drie heeft zijn of haar cao gelezen.

Overigens begrijpt een op de vier bazen zelf ook niet alle tekst op het loonstrookje van de vakantiewerkers, en keert meer dan de helft van hen het loon 'wel eens' te laat uit. Bijna de helft van de vakantiewerkers, 45 procent, begrijpt het loonstrookje 'een beetje' of 'niet'.

Elk jaar hebben ruim een miljoen jongeren een vakantiebaantje. Detailhandel, horeca en gezondheidszorg zijn, net als voorgaande jaren, sectoren waar jongeren het vaakst een extra zakcent verdienen.


Vragen bij tekst 1:
1. Wat betekent de titel bij deze tekst?
        Jongeren overleggen nauwelijks met hun werkgever over de inhoud van hun werk.
        Jongeren overleggen nauwelijks met hun werkgever over hun arbeidsomstandigheden.
        Jongeren overleggen nauwelijks met hun werkgever over hun loon.

2. Hieronder staan vier uitspraken over jongeren die werken.
     Welke uitspraak is juist volgens deze tekst?

·        De meeste jongeren hebben hun cao gelezen.                  
a.     Juist            b. Onjuist
·        Gemiddeld krijgen vakantiewerkers van 16 jaar een loon van €6,85 per uur.        
a.     Juist            b. Onjuist
·        Ongeveer 50% van de werkgevers informeert de vakantiekrachten over de cao. 
a.     Juist            b. Onjuist
·        In de horeca krijgen de jongeren het best betaald. 
a.     Juist           b.  Onjuist

3. Welk kopje past het best boven alinea 4?  
A  Loonstrookje vaak een probleem 
B  Loonstrookje vaak onvolledig 
C  Loonstrookje vaak te laat 

4. Wat is de functie van de laatste alinea?
A
Hier geeft de schrijver een conclusie.
B
Hier staat nog wat extra informatie in.
C
Hier wordt de tekst samengevat.

Tekst 2
Minder eten in de afvalbak
Dit artikel is afkomstig van de universiteit van Wageningen en gaat over het weggooien van voedsel.
Bij deze tekst horen 4 vragen.

Minder eten in de vuilnisbak 
1  Nederlandse burgers, boeren, restaurants en supermarkten gooien samen dertig tot veertig procent van het voedsel weg. Dat moet anders, vindt de minister van Economische zaken, Landbouw en Innovatie. Door minder weg te gooien komen onder meer klimaatdoelstellingen dichterbij.

2
  In de hele keten gaat voedsel verloren. Nederlandse consumenten gooien voor ongeveer 1,6 miljard euro aan eten weg, zo'n honderd euro per persoon per jaar. Ook bij boeren, handelaren en supermarkten gaat veel voedsel verloren. Het totale verlies bedraagt in Nederland ongeveer 3,6 miljard euro per jaar. Ruim een derde van al het voedsel dat voor mensen was bestemd, belandt dus niet op een bord maar in een varkenstrog of vuilverbrandingsinstallatie. En dat moet anders, stelde de minister in 2007. De minister wil dat er in 2015 twintig procent minder wordt verspild en financierde een aantal projecten en onderzoeken om die doelstelling te halen.

3  Yuca Waarts doet bij het LEI (Landbouw Economisch Instituut) onderzoek naar de verspilling. Volgens Waarts zijn er goede redenen om minder eten weg te gooien. De productie van voedsel kost veel energie. Door minder weg te gooien kun je op een makkelijke manier besparen op de uitstoot van broeikasgassen.
Minder verspilling heeft ook gevolgen voor ontwikkelingslanden. Als Nederlanders minder eten weggooien hebben mensen in ontwikkelingslanden meer te eten, denkt Waarts. "Dat werkt niet direct. Je kunt de boterham die je weggooit niet naar Afrika sturen. Maar als wij minder weggooien is er minder vraag naar bijvoorbeeld graan, en dat kan zorgen voor lagere prijzen, waardoor eten beter betaalbaar wordt", zegt zij. "En voor bedrijven en consumenten komt daar nog eens bij dat ze geld kunnen besparen door zuiniger te zijn met voedsel. Een gemiddeld huishouden kan tot vierhonderd euro per jaar besparen."

Ondanks de goede argumenten blijkt de verspilling moeilijk tegen te gaan. Consumenten kopen volgens Waarts te veel eten in en gooien bij het koken voor de zekerheid liever te veel dan te weinig in de pan. Daarnaast verdwijnt veel eten in de groenbak omdat consumenten de ten minste houdbaar tot-datum erg serieus nemen. Waarts: "De tht-datum geeft aan dat het product tot dat moment kwalitatief goed is. Maar het product is ook na die datum vaak nog best goed te consumeren."

Vragen bij tekst 2:

5. Er worden in de tekst verschillende uitspraken gedaan over voedsel.
Welke uitspraak is waar?  Noteer bij elke uitspraak 'waar' of 'niet waar'. 
Het heeft zin om overgebleven voedsel naar Afrika te sturen.
A
waar
B
niet waar
Een tht-datum moet je serieus nemen.
A
waar
B
niet waar
Als we minder eten weggooien, kan de graanprijs dalen.
A
waar
B
niet waar
Als we minder eten weggooien, is dat gunstig voor bedrijven.
A
waar
B
niet waar

6. Wat is de beste samenvatting van alinea 3?
A.     Minder eten weggooien heeft tot gevolg: minder broeikasgassen in de lucht, lagere productie van graan en het besparen van geld.
B.     Minder eten weggooien heeft tot gevolg: minder broeikasgassen in de lucht, meer graan voor ontwikkelingslanden en lage prijzen voor energie.

C.    Minder eten weggooien heeft tot gevolg: minder broeikasgassen in de lucht, minder voedsel sturen naar ontwikkelingslanden en de consumenten betalen minder voor hun energie.

7. In alinea 4 staat: "Ondanks de goede argumenten blijkt de verspilling moeilijk tegen te gaan."
Hoeveel voorbeelden van verspilling worden er in de laatste alinea genoemd?
        2
        3
        4

8. Wat is de bedoeling van de schrijver van deze tekst?
        Hij wil de lezer amuseren.
        Hij wil de lezer informeren.
        Hij wil de lezer instrueren.



Tekst 3
Weg met die lange vakantie
Deze tekst is een column en komt uit een krant.
Bij deze tekst horen 7 vragen.

Weg met die lange vakantie

1  Omdat boeren honderd jaar geleden hun kinderen in de zomer op het land nodig hadden, zitten we nu nog steeds met die veel te lange zomervakanties. De leerplicht was prima, maar in de zomer golden de wetten van het boerenbedrijf. Maar er zijn inmiddels goede argumenten om de zomervakantie te verkorten tot een maand.

2  Allereerst kunnen ouders nooit zes weken vrij nemen. Er moet dus heel veel worden georganiseerd om de zaak thuis een beetje draaiende te houden.
Ten tweede ligt de economie door de zomervakantie minstens van begin juli tot begin september stil. Ik hoorde laatst een ondernemer klagen dat afspraken zelfs al vanaf eind juni over de zomervakantie heen worden getild. Dat is tweeënhalve maand!
Ten derde blijkt dat vooral de kwetsbare leerling de dupe is van een te lange schoolvakantie. Juist omdat dit soort leerlingen de stof door veel herhaling tot zich moet nemen, zakt er veel lesstof weg in de vakantie. Daardoor moet na de zomer veel worden herhaald en dat vertraagt hun ontwikkeling.
Ten vierde: ook voor een andere groep kinderen duurt de vakantie te lang. Sommige kinderen hebben namelijk geen ouders of oppassers die met ze naar musea en voorstellingen gaan. Zij zitten voornamelijk thuis en kijken daar naar de tv, gamen zich een ongeluk of halen op straat rottigheid uit.

3  Voor kinderen die de Nederlandse taal nog onvoldoende machtig zijn, betekent het ook dat ze zes weken te weinig aan hun taalontwikkeling kunnen doen.
Waar sommige kinderen het geluk hebben dat ze in de vakantie kunnen doorleren doordat ze deelnemen aan allerlei activiteiten thuis en door vakanties naar inspirerende verre oorden, staat de algemene ontwikkeling van andere kinderen zes of zeven weken stil. En vergeet niet, aan het eind van de basisschool heeft een kind bijna anderhalf jaar zomervakantie gehad!

4  Aangezien we niet meer hoeven te oogsten, moet de zomervakantie naar de maatstaven van vandaag worden aangepast. Zo langzamerhand wegen de nadelen namelijk zwaarder dan de voordelen voor de happy few.

Vragen bij tekst 3:

9. Wat is de bedoeling van de schrijver van deze tekst?  
A  Hij wil de lezer ervan overtuigen dat de schoolvakanties te lang zijn. 
B  Hij wil de lezer informeren over het nut van schoolvakanties. 
C  Hij wil de lezer uitleg geven over vakantieactiviteiten.

 10. Wat doet de schrijver in alinea 1?  
A  De schrijver geeft hier een oorzaak van het ontstaan van lange vakanties. 
B  De schrijver trekt hier de aandacht met een persoonlijk verhaal. 
C  De schrijver vat hier de rest van de tekst samen. 

11. Wat wordt bedoeld met de uitspraak "maar in de zomer golden de wetten van het boerenbedrijf"?
        De boeren waren tegen de invoering van de leerplicht.
        De leerplicht was toen niet van toepassing op het boerenbedrijf.
        Leerlingen moesten helpen bij het binnenhalen van de oogst.

In alinea 2 staat: "Dat is tweeënhalve maand!"
12. Welke emotie blijkt uit deze uitroep?
        afkeuring
        jaloezie
        opluchting

Ouders hebben last van de lange vakantie.
13. Welk argument geeft de schrijver?
        Ouders moeten thuis veel regelen, omdat ze nooit zes weken vrij kunnen nemen.
        Ouders vinden de economie belangrijker dan lange vakanties.
        Ouders vinden een bezoek aan musea en verre oorden niet zinvol.

14.  Noemt de schrijver voordelen van een lange vakantie?
        Ja, maar hij noemt alleen voordelen voor de ouders.
        Ja, maar hij noemt alleen voordelen voor het bedrijfsleven.
        Nee, hij noemt alleen maar nadelen.

In de laatste alinea staat: "Zo langzamerhand wegen de nadelen zwaarder dan de voordelen voor de happy few."
15.         Wie worden hier bedoeld met de "happy few"?
        Kinderen die de Nederlandse taal nog niet goed kennen.
        Kinderen die leerzame dingen doen in de vakantie.
        Kinderen die veel gamen en televisie kijken.


Tekst 4 
Wat moet ik doen als ik ga verhuizen?
Deze tekst is afkomstig van een site van de overheid.
Bij deze tekst horen 6 vragen.



Wat moet ik doen als ik ga verhuizen?


Hieronder staat een stappenplan. Dit kunt u volgen als u verhuist. Of u nu een nieuw energiebedrijf kiest of niet. Dan weet u zeker dat uw aansluiting op elektriciteit en op gas goed wordt geregeld.

 1
Zoek uit welk energiebedrijf u nu hebt
U kunt voor gas en voor elektriciteit een ander energiebedrijf hebben. Dan moet u de volgende stappen voor beide energiebedrijven volgen.

 2
Meld snel dat u gaat verhuizen
Meld uw energiebedrijf zo snel mogelijk dat u gaat verhuizen. U kunt dit al vanaf drie maanden van tevoren doen. Doe dit uiterlijk twee weken voordat u verhuist. Dan kan uw energiebedrijf alles goed voor u in orde maken.

3
De meterstanden in uw oude huis

Had u een koophuis?
Dan is het belangrijk om samen met de nieuwe eigenaar de meterstanden in uw oude huis op te schrijven. Vaak ziet u de nieuwe eigenaar bij de sleuteloverdracht. Neemt u dan een meterstandenformulier mee. Dan kunt u dat samen invullen en er allebei uw handtekening op zetten.

Had u een huurhuis?
Dan is het belangrijk om samen met de nieuwe huurder de meterstanden in uw oude huis op te schrijven. Kunt u niet met de nieuwe huurder afspreken? Dan kunt u het beste uw verhuurder vragen om samen met u de meterstanden in te vullen en een handtekening op het formulier te zetten.

 4
De meterstanden in uw nieuwe huis
Zorg dat u de meterstanden in uw nieuwe huis opschrijft op de dag dat u de sleutel krijgt. Hebt u uw energiebedrijf gemeld dat u verhuist? Dan stuurt uw energiebedrijf u binnen een paar dagen een ontvangstbevestiging. Dit is een bewijs dat het energiebedrijf weet dat u verhuist.

Het energiebedrijf stuurt u daarbij een formulier voor uw meterstanden. U moet dit formulier invullen op de dag dat u de sleutel van uw nieuwe huis krijgt. U schrijft de meterstanden op van uw gasmeter en van uw elektriciteitsmeter in uw nieuwe huis. Dit kunt u het beste samen met de vorige bewoner doen. U zet allebei uw handtekening op het formulier. Dan bent u het er over eens wie vanaf welk moment de energie betaalt.

Uw energiebedrijf geeft deze meterstanden door aan uw netbeheerder. Dat hoeft u dus niet zelf te doen. De netbeheerder registreert alle aansluitingen en zorgt voor het transport in zijn gebied.

5
Stuur de meterstanden binnen vijftien dagen op
Hebt u het formulier helemaal ingevuld? En staat uw handtekening eronder? Stuur het formulier dan snel op naar uw energiebedrijf. U moet dit doen binnen vijftien dagen na de dag dat u bent verhuisd.

6
U krijgt een rekening na de verhuizing.
Zodra uw energiebedrijf het formulier met uw meterstanden terugkrijgt, staat uw verhuizing in de administratie van het energiebedrijf.

Uw oude huis
Heeft uw energiebedrijf uw verhuizing verwerkt? Dan krijgt u voor uw oude huis de eindafrekening voor de energie die u in uw oude huis hebt gebruikt.

Uw nieuwe huis
Heeft uw energiebedrijf uw verhuizing verwerkt? Dan krijgt u voor uw nieuwe huis ook een brief. Daarin staat vanaf wanneer u daar energie krijgt. En er staan de meterstanden in waarmee u in uw nieuwe huis begint. Ook staat er hoeveel u vooraf aan uw energiebedrijf moet betalen om energie te krijgen in uw nieuwe huis. Dit is het voorschotbedrag. 


Vragen bij tekst 4:  

16. Hieronder staan drie titels. 
Welke titel past het best boven deze tekst?  
A  Verhuizen en uw energiebedrijf 
B  Verhuizen en uw energiegebruik 
C  Verhuizen en uw energierekening 

17. Voor wie is deze tekst bedoeld?  
A  Voor mensen die in verband met een verhuizing de energievoorziening willen regelen. 
B  Voor mensen die na verhuizing de meterstanden door willen geven aan het energiebedrijf. 
C  Voor mensen die na verhuizing een ander energiebedrijf willen inschakelen. 

18. Wat moet je volgens deze tekst doen bij een verhuizing?
Klik bij elke uitspraak 'wel doen' of 'niet doen' aan.

De verhuizing melden aan je energiebedrijf op de dag van de verhuizing.
A
wel doen
B
niet doen
Op de dag dat je de sleutel aan de nieuwe eigenaar geeft, samen met hem de meterstanden noteren.
A
wel doen
B
niet doen
De genoteerde meterstanden opsturen naar het energiebedrijf.
A
wel doen
B
niet doen
Contact opnemen met de netbeheerder.
A
wel doen
B
niet doen

 19. Miranda is verhuisd. Ze neemt de meterstanden op in haar nieuwe huis. 
Waar moet Miranda de meterstanden naartoe sturen?  
A  naar de netwerkbeheerder 
B  naar de vorige bewoner 
C  naar het energiebedrijf 

20. Is het verplicht dit stappenplan te volgen als je verhuist?  
A  Ja, omdat de netwerkbeheerder dit voorschrijft. 
B  Ja, want anders krijg je niet op tijd de energie geleverd. 
C  Nee, het is alleen nodig als je voor een ander energiebedrijf kiest. 
D  Nee, het is handig om het plan te volgen als je niets wilt vergeten. 

 21. Carmen gaat binnenkort verhuizen. 
Wanneer kan zij aan het energiebedrijf doorgeven dat ze gaat verhuizen?  
A  Drie maanden vóór de dag van de verhuizing tot twee weken na de dag van de verhuizing. 
B  Drie maanden vóór de dag van de verhuizing tot twee weken vóór de dag van de verhuizing. 
C  Twee weken vóór de dag van de verhuizing tot twee weken na de dag van de verhuizing. 

Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriënterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriënterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013

Luisterteksten   Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren. Mobiel schademelden Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden. Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.   22.       Het filmpje begint met een aanrijding. Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"? A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd. B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg. C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren. 23.         Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden. Wat hebben Henk en Vera ...