Leestekst 1. Ruiken aan ondernemerschap
Deze tekst komt
uit een krant.
Hierbij horen vraag
1 t/m 4.
alinea 1
Jongeren zijn zich er nog te weinig van bewust, dat ze
ook als zelfstandig ondernemer aan het werk kunnen. Daarom is het van belang
dat scholieren en studenten kennismaken met het ondernemerschap, vindt Andries
Greiner. Als voorzitter van de stichting New Entrepreneur organiseert hij het
project ZomerOndernemer, dat jongeren tijdens de zomervakantie de kans biedt
een eigen bedrijf te beginnen.
alinea 2
De jongeren van 15 tot 22 jaar krijgen een startkapitaal
van 200 euro en worden intensief begeleid. "Het is een mooi alternatief
voor een vakantiebaan", aldus Greiner. "Daarnaast kunnen ze op die
manier in korte tijd tot de conclusie komen of ondernemerschap iets voor ze
is."
alinea 3
Ook de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst zijn
bij ZomerOndernemer betrokken. "De ondernemers moeten ook hun
administratie bijhouden", vertelt Peter Filius, een van de trainers.
"De boekhouding wordt aan het einde van het project gecontroleerd door de
Inspecteur der Belastingen. Niet om ze neer te sabelen, maar om ze iets te
leren."
alinea 4
Helemaal vrijblijvend is deelname aan het project
overigens niet: toont een deelnemer geen inzet, dan moet hij het startkapitaal
terugbetalen. Maar volgens Filius komt dit nauwelijks voor. "De deelnemers
doen allemaal op vrijwillige basis mee", zegt hij. "Ze zijn bereid
een deel van hun vakantie op te offeren, wat maakt dat ze vaak erg gemotiveerd
zijn."
alinea 5
De vakantie is voor Vicky van der Zee het ideale moment
om uit te proberen of haar plan voor een handel in cosmeticaboxen aanslaat. De
19-jarige studente Engels doet dan ook niet mee aan het project ZomerOndernemer
om twee maanden lang snel geld te verdienen, maar wil in de komende weken een
bedrijf oprichten voor het verkopen van de betaalbare verrassingspakketten,
gevuld met een aantal schoonheidsproducten. Van der Zee ziet het project
overigens vooral als het laatste zetje. Want veel van wat ze tijdens de
inleidende driedaagse training hoort, wist ze al. "Maar ik wil niets aan
het toeval overlaten. Als ik hiermee begin, moet het direct goed zijn.
Bovendien was de training over belastingen wel erg leerzaam."
alinea 6
Het bieden van werkgelegenheid aan jongeren uit de
omgeving was een belangrijke drijfveer voor Silvino Seymor toen hij zich pakweg
twee jaar geleden inschreef voor het project ZomerOndernemer. De op dat moment
19-jarige Seymor had halverwege het jaar net zijn mbo-opleiding Bank- en
verzekeringswezen afgerond en zat in de zomermaanden zonder baan. Tegenwoordig
verdient de ondernemer uit Almere met zijn onderneming voldoende om van te
kunnen leven en verschaft hij werk aan ongeveer tien jongeren. Hoe kwam hij op
het idee voor zijn onderneming? "Ik was op Facebook aan het rondkijken en
kwam zo een advertentie voor de ZomerOndernemer tegen."
Leestekst 1. Ruiken
aan ondernemerschap
Bij deze tekst
horen vraag 1 t/m 4.
vraag 1
Wat is het belangrijkste doel van het project
ZomerOndernemer?
A jongeren de gelegenheid bieden een eigen bedrijf te beginnen
B jongeren een andere mogelijkheid bieden voor vakantiewerk
C jongeren meer te weten laten komen over het ondernemerschap
vraag 2
Vicky van der Zee beschouwt het project ZomerOndernemer
als het laatste zetje.
Waarvoor is dit project het laatste zetje?
A voor het opfrissen van haar ondernemingskennis
B voor het schrijven van een ondernemingsplan
C voor het starten van een eigen onderneming
vraag 3
Peter Filius zegt dat de boekhouding van de deelnemers
wordt gecontroleerd, maar niet om ze neer te sabelen.
Wat bedoelt hij hiermee?
A Het is niet de bedoeling om de deelnemers af te kraken.
B Het is niet de bedoeling om de deelnemers te betrappen.
C Het is niet de bedoeling om de deelnemers weg te sturen.
vraag 4
Wat doet de schrijver in alinea 6?
A Hij geeft een beschrijving van het project ZomerOndernemer.
B Hij geeft een samenvatting van het project ZomerOndernemer.
C Hij geeft een voorbeeld van het project ZomerOndernemer.
Leestekst 2. Oxfam Novib: "Te veel voedsel
verdwijnt in brandstoftank"
Deze tekst komt
uit een krant.
Hierbij horen
vraag 5 t/m 8.
alinea 1
Er verdwijnt te veel voedsel in de brandstoftanks van
auto's. Het akkerland dat nodig is voor alle biobrandstof in de landen van de
Europese Unie (EU), had genoeg tarwe en mais kunnen opleveren om 127 miljoen
mensen te voeden. Dat zegt hulporganisatie Oxfam Novib.
alinea 2
Biobrandstof wordt vooral gemaakt van raapzaad, soja en
palmolie. Oliebedrijven in de EU mengen nu verplicht steeds meer plantaardige
olie in de diesel en benzine. Dat moet de CO2-uitstoot verminderen. Gevolg is
dat prijzen van voedselgewassen als mais en soja de afgelopen zomer
recordhoogtes bereikten, aldus Oxfam Novib. De organisatie vraagt de EU daarom
om minder biobrandstof te produceren.
alinea 3
"De huidige prijspiek moet ministers wakker
schudden", waarschuwt Tom van der Lee, directeur campagnes Oxfam Novib.
"Heel eenvoudig. Als de EU niet stopt met biobrandstof, zullen nog meer
mensen tot armoede vervallen."
alinea 4
Sommige voedselproducten zouden 36 procent duurder worden
als de EU de mengplicht verder opschroeft, zoals gepland. Het doel is nu dat in
2020 wel 10 procent van de transportenergie moet komen van biobrandstoffen. In
2020 zou Europa één vijfde van alle in de wereld geproduceerde plantaardige
olie nodig hebben om in zijn vraag naar biobrandstof te voorzien.
alinea 5
In 2008 leverden biobrandstoffen al 3,5 procent van de
energie voor het Europese transportgebruik. Een studie van de EU schatte toen
dat zo'n 70.000 vierkante kilometer land nodig was om aan deze vraag te
voldoen. Dat is bijna de oppervlakte van Nederland en België samen. Bij de
Europese Commissie groeit al de twijfel over de voordelen van biobrandstof.
Onlangs lekte een voorstel uit om de doelen te verlagen. In 2020 zou de
transportsector dan slechts 5 procent biobrandstof hoeven te gebruiken in
plaats van 10 procent.
Leestekst 2. Oxfam Novib: "Te veel voedsel
verdwijnt in brandstoftank"
Bij deze tekst horen vraag 5 t/m 8.
vraag 5
Het hoofddoel van de schrijver is informeren.
Welk ander doel heeft de schrijver met deze tekst?
A de lezer advies geven over het gebruik van biobrandstof
B de lezer laten nadenken over de gevolgen van biobrandstof
C de lezer overtuigen van de noodzaak van biobrandstof
vraag 6
In alinea 3 staat: "De huidige prijspiek moet
ministers wakker schudden."
Wat bedoelt Tom van der Lee met deze uitspraak?
A Ministers moeten beseffen dat het nodig is de prijzen te
verhogen.
B Ministers moeten beseffen dat ze de prijzen niet kunnen
beïnvloeden.
C Ministers moeten beseffen waartoe de hoge prijzen kunnen
leiden.
vraag 7
Welke afweging moet de Europese Unie maken bij het
gebruik van biobrandstof?
A stimuleren van goedkopere auto's tegenover bestrijden van
voedselschaarste
B tegengaan van milieuvervuiling tegenover terugdringen van
armoede
C zorgen voor minder CO2-uitstoot tegenover zorgen voor gezond
voedsel
vraag 8
Wat is de beste samenvatting van deze tekst?
A De EU bekritiseert de stijging van voedselprijzen ten behoeve
van biobrandstof.
B De EU overweegt minder biobrandstof toe te voegen aan gewone
brandstof.
C De EU vergroot de kans op armoede als de productie van
biobrandstof wordt verhoogd.
Leestekst 3. Verstopt!
Deze tekst komt
uit een brochure.
Hierbij horen
vraag 9 t/m 14.
alinea 1
Het zal je gebeuren: een wc die vol water blijft staan,
een gootsteen vol smerig water, een overstromende dakgoot. Hoe voorkom je die
ellende?
alinea 2
Het riool is bedoeld voor (af)waswater, urine, ontlasting
en toiletpapier. De meeste problemen met het riool ontstaan doordat we meer
wegspoelen dan de bedoeling is. Spoel daarom geen maandverband, babydoekjes,
vochtige schoonmaakdoekjes, kattenbakvulling of etensresten door het toilet.
Ook geen luiers, (frituur)olie, condooms, wattenschijfjes of verfresten. De
meest verrassende oorzaak van toiletverstoppingen: toiletblokjes die uit hun
houdertje vallen! Ook vochtig toiletpapier dat volgens de producent in de wc
mag, leidt nogal eens tot problemen.
alinea 3
Als het gootsteenwater in uw keuken niet goed wegloopt,
zet u een bakje onder de sifon (de 'zwanenhals'). Draai de schroefdop aan de
onderkant open. Zo kunt u de sifon schoonmaken. Het is niet verstandig om vet
of olie in het afvoerputje te gieten. Dan stolt het vet in het riool en dat kan
leiden tot verstoppingen, overstromingen en stankoverlast in uw straat of bij u
binnen. Daarom kunt u het beste het vet laten stollen in een oud melkpak en het
daarna in de container of de grijze kliko weggooien.
alinea 4
U staat onder de douche en het waterniveau in de
douchebak loopt steeds verder op. Uiteindelijk staat u tot uw enkels in het
water. De verleiding is groot om het roostertje van het doucheputje af te
halen. Maar dan kunnen haren de afvoer verder vervuilen. Haal het dus niet weg
tijdens het douchen, maar tijdens het schoonmaken van de badkamer. Boen het
rooster schoon en kijk of de afvoer niet verstopt is met haar of zeepresten.
alinea 5
Het riool heeft moeite met zware regenbuien. Dakgoten
lopen over en plaatsjes achter het huis staan blank. Deze problemen verdwijnen
zodra de bui voorbij is. Iets anders is het als uw dakgoot vervuild is met
bladeren. Of als het putje in uw tuin of op het balkon vies is. Dan kan het
water niet wegstromen. Maak daarom regelmatig uw dakgoot schoon en zorg voor
een bladvrije aansluiting op de regenpijp. Zorg voor een schoon putroostertje.
Als u zich hieraan houdt, dan voorkomt u ellende.
Leestekst 3. Verstopt!
Bij deze tekst horen vraag 9 t/m 14.
vraag 9
Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A lezers informeren over ongemakken bij verstoppingen
B lezers instrueren over het voorkomen van verstoppingen
C lezers waarschuwen voor schade bij verstoppingen
vraag 10
Mevrouw Gomez heeft last van een verstopte gootsteen.
Telkens wanneer ze de kraan in haar keuken gebruikt, blijft er water in de
gootsteen staan.
Wat moet zij doen om de verstopping op te lossen?
A de sifon helemaal schoonmaken
B een bakje onder de sifon zetten
C geen vet of olie doorspoelen
vraag 11
In alinea 1 staat de vraag: "Hoe voorkom je die ellende?"
Welk antwoord geeft alinea 3 op deze vraag?
A Giet geen vet in de gootsteen.
B Laat het vet niet stollen in het riool.
C Veroorzaak geen overstroming in de straat.
vraag 12
In alinea 5 staat: "Zorg voor een bladvrije
aansluiting op de regenpijp."
Wat wordt met deze uitspraak bedoeld?
A Mensen moeten erop toezien dat de verbinding met de regenpijp
vrij is van bladeren.
B Mensen moeten ervoor zorgen dat er geen bladeren in de buis
van de regenpijp zitten.
C Mensen moeten uitkijken voor bladeren die onbelemmerd door de
dakgoot spoelen.
vraag 13
Welke uitspraken zijn volgens de tekst juist?
Geef bij elk van de volgende vier uitspraken aan 'juist'
of 'onjuist'.
1. Rioolproblemen worden veroorzaakt door het doorspoelen van
ontlasting.
2. Gestold vet kan rioolverstoppingen veroorzaken.
3. Het doucheputje moet tijdens het douchen schoongemaakt
worden.
4. Het riool kan waterafvoer moeilijk aan wanneer het hard
heeft geregend.
vraag 14
Welke zin vat deze tekst het best samen?
A Mensen kunnen zelf veel doen om afvoerproblemen te voorkomen.
B Mensen mogen geen huishoudelijk afval door hun afvoer
spoelen.
C Mensen vinden het vaak lastig om verstoppingen te voorkomen.
Leestekst 4. Waarom u kunt rekenen op de beste
behandeling
Deze tekst komt uit een brochure.
Hierbij horen vraag 15 t/m 21.
alinea 1
Het menselijk lichaam is een verbazend knap en goed
georganiseerd geheel van spieren, botten en gewrichten waar we dagelijks op
moeten kunnen rekenen. Lopen, staan, springen, bukken: het zijn vaak volkomen
vanzelfsprekende bewegingen. Dat bewegen niet zo vanzelfsprekend is, beseft u
pas als u ergens last van krijgt. Als het lichaam even niet meewerkt. Degene
die daar alles van afweet, is de fysiotherapeut. Bij hem of haar kunt u terecht
voor de behandeling van klachten, maar ook om (ergere) klachten te voorkomen.
alinea 2
Jaarlijks gaan zo'n 2,5 miljoen mensen, jong en oud, naar
de fysiotherapeut. Omdat ze klachten hebben vanwege hun houding of omdat een
beweging problemen oplevert. Het kan gaan om sportblessures, klachten opgedaan
tijdens het werk, klachten vanwege een ongeval of ziekte, een 'verkeerde'
beweging of simpelweg omdat het lichaam ouder wordt. Uw fysiotherapeut
adviseert, behandelt en begeleidt u, zodat u weer zo goed mogelijk uw
dagelijkse leven kunt voortzetten. U leert hoe u door verantwoord te bewegen
verdere problemen kunt voorkomen of beperken.
alinea 3
Afhankelijk van uw situatie gaat u naar een
fysiotherapeut in een eigen praktijk of in een zorginstelling. In sommige
gevallen komt de fysiotherapeut bij u thuis. Een behandeling duurt ongeveer een
half uur per keer. Bij de eerste afspraak vormt de fysiotherapeut zich een zo
volledig mogelijk beeld van uw klachten, door u eerst te onderzoeken en vragen
te stellen. Op basis daarvan kan de fysiotherapeut samen met u een behandelplan
opstellen. Veel fysiotherapeuten werken met vaste richtlijnen als basis, maar
elke klacht is anders en elk lichaam reageert anders. Het behandelplan is dan
ook maatwerk.
alinea 4
Een belangrijk onderdeel van de behandeling is
oefentherapie. Deze therapie is bedoeld om de bewegingsmogelijkheden van
gewrichten te beïnvloeden en om spierkracht te vergroten. Daarnaast worden een
betere houding aangeleerd en een beter evenwicht gerealiseerd. Soms is de
therapie bedoeld om een betere ademhalingstechniek aan te leren of te
ontspannen. Als onderdeel van de behandeling doet u zelf oefeningen thuis. Ter
ondersteuning van de oefentherapie kan de fysiotherapie ook gebruik maken van
massage en fysiotechniek. De fysiotherapeut geeft ook preventief advies en
voorlichting. Door gerichte begeleiding leert u voldoende en verantwoord te
bewegen, om herhaling of verergering van uw klachten te voorkomen. Het is
belangrijk dat u zelf meewerkt aan het verminderen van uw klachten.
alinea 5
...
Het is mogelijk om zelf contact op te nemen met een
fysiotherapeut voor een afspraak. In de meeste gevallen gaat u met een klacht
eerst naar de huisarts. Die verwijst u door naar de fysiotherapeut. Ook een
specialist of een tandarts kunnen dat doen. De fysiotherapeut kan ook zelf een
onderzoek doen. Verwijzer en fysiotherapeut wisselen veelal onderling
patiënteninformatie uit en hebben overleg over eventuele complicaties. Als de
behandeling is afgerond, doet de fysiotherapeut weer verslag aan de verwijzer
en geeft aanwijzingen voor eventuele vervolgbehandeling.
alinea 6
Fysiotherapeuten willen een positieve bijdrage leveren
aan bijvoorbeeld gezond bewegen, het terugdringen van ziekteverzuim en het
voorkomen van blessures. Op die manier helpt uw fysiotherapeut u om uw lichaam
zo goed mogelijk functionerend te houden. Uw lichaam verdient immers de beste
behandeling.
Leestekst 4. Waarom u kunt rekenen op de beste
behandeling
Bij deze tekst horen vraag 15 t/m 21.
vraag 15
Zijn onderstaande beweringen volgens de tekst waar of
niet waar?
Geef bij elk van de volgende vier beweringen aan 'waar'
of 'niet waar'.
1. De fysiotherapeut geeft ook advies over een juiste houding.
2. Een patiënt moet een verwijzing van een arts hebben voor
fysiotherapie.
3. Een patiënt moet zelf ook oefeningen doen.
4. Een patiënt van 75 jaar is te oud voor fysiotherapie.
vraag 16
Emre heeft elke keer na het sporten last van spierpijn en
gaat naar de fysiotherapeut.
Wat is de eerste activiteit van de fysiotherapeut?
A De fysiotherapeut bespreekt het behandelplan met Emre.
B De fysiotherapeut start met de eerste behandeling van Emre.
C De fysiotherapeut voert een intakegesprek met Emre.
vraag 17
De slotzin van alinea 3 is: "Het behandelplan is dan
ook maatwerk."
Wat valt onder maatwerk?
A De fysiotherapeut geeft een algemene voorlichting.
B De fysiotherapeut maakt een individueel programma.
C De fysiotherapeut organiseert open groepstrainingen.
vraag 18
Wat is de functie van alinea 4?
A Alinea 4 geeft een uitwerking van een behandelmethode.
B Alinea 4 geeft een vergelijking van behandelmethodes.
C Alinea 4 geeft een volgorde van een behandelmethode.
vraag 19
Welk kopje past het best boven alinea 5?
A Behandeling door een fysiotherapeut
B De weg naar fysiotherapie
C Huisarts en fysiotherapeut werken samen
vraag 20
Tijdens de behandeling heeft de fysiotherapeut overleg
met de huisarts.
Waarover gaat dit overleg?
A over de problemen
B over de voortgang
vraag 21
De laatste zin van de tekst is: "Uw lichaam verdient
immers de beste behandeling."
Wat wil de schrijver met deze zin bereiken?
A Hij wil de lezer overtuigen van het voorkomen van klachten.
B Hij wil de lezer overtuigen van het belang van fysiotherapie.
C Hij wil de lezer overtuigen van het belang van gezond
bewegen.
Reacties
Een reactie posten