Doorgaan naar hoofdcontent

Ruiken aan ondernemerschap - tekst uit examen 2018/2019

Deze tekst komt uit een krant. 
Bij deze tekst horen 4 vragen.


alinea 1
Jongeren zijn zich er nog te weinig van bewust, dat ze ook als zelfstandig ondernemer aan het werk kunnen. Daarom is het van belang dat scholieren en studenten kennismaken met het ondernemerschap, vindt Andries Greiner. Als voorzitter van de stichting New Entrepreneur organiseert hij het project ZomerOndernemer, dat jongeren tijdens de zomervakantie de kans biedt een eigen bedrijf te beginnen.

alinea 2
De jongeren van 15 tot 22 jaar krijgen een startkapitaal van 200 euro en worden intensief begeleid. "Het is een mooi alternatief voor een vakantiebaan", aldus Greiner. "Daarnaast kunnen ze op die manier in korte tijd tot de conclusie komen of ondernemerschap iets voor ze is."

alinea 3
Ook de Kamer van Koophandel en de Belastingdienst zijn bij ZomerOndernemer betrokken. "De ondernemers moeten ook hun administratie bijhouden", vertelt Peter Filius, een van de trainers. "De boekhouding wordt aan het einde van het project gecontroleerd door de Inspecteur der Belastingen. Niet om ze neer te sabelen, maar om ze iets te leren."

alinea 4
Helemaal vrijblijvend is deelname aan het project overigens niet: toont een deelnemer geen inzet, dan moet hij het startkapitaal terugbetalen. Maar volgens Filius komt dit nauwelijks voor. "De deelnemers doen allemaal op vrijwillige basis mee", zegt hij. "Ze zijn bereid een deel van hun vakantie op te offeren, wat maakt dat ze vaak erg gemotiveerd zijn."

alinea 5
De vakantie is voor Vicky van der Zee het ideale moment om uit te proberen of haar plan voor een handel in cosmeticaboxen aanslaat. De 19-jarige studente Engels doet dan ook niet mee aan het project ZomerOndernemer om twee maanden lang snel geld te verdienen, maar wil in de komende weken een bedrijf oprichten voor het verkopen van de betaalbare verrassingspakketten, gevuld met een aantal schoonheidsproducten. Van der Zee ziet het project overigens vooral als het laatste zetje. Want veel van wat ze tijdens de inleidende driedaagse training hoort, wist ze al. "Maar ik wil niets aan het toeval overlaten. Als ik hiermee begin, moet het direct goed zijn. Bovendien was de training over belastingen wel erg leerzaam."

alinea 6
Het bieden van werkgelegenheid aan jongeren uit de omgeving was een belangrijke drijfveer voor Silvino Seymor toen hij zich pakweg twee jaar geleden inschreef voor het project ZomerOndernemer. De op dat moment 19-jarige Seymor had halverwege het jaar net zijn mbo-opleiding Bank- en verzekeringswezen afgerond en zat in de zomermaanden zonder baan. Tegenwoordig verdient de ondernemer uit Almere met zijn onderneming voldoende om van te kunnen leven en verschaft hij werk aan ongeveer tien jongeren. Hoe kwam hij op het idee voor zijn onderneming? "Ik was op Facebook aan het rondkijken en kwam zo een advertentie voor de ZomerOndernemer tegen."


vraag 1
Wat is het belangrijkste doel van het project ZomerOndernemer?
A jongeren de gelegenheid bieden een eigen bedrijf te beginnen
B jongeren een andere mogelijkheid bieden voor vakantiewerk
C jongeren meer te weten laten komen over het ondernemerschap

vraag 2
Vicky van der Zee beschouwt het project ZomerOndernemer als het laatste zetje.
Waarvoor is dit project het laatste zetje?
A voor het opfrissen van haar ondernemingskennis
B voor het schrijven van een ondernemingsplan
C voor het starten van een eigen onderneming

vraag 3
Peter Filius zegt dat de boekhouding van de deelnemers wordt gecontroleerd, maar niet om ze neer te sabelen.

Wat bedoelt hij hiermee?
A Het is niet de bedoeling om de deelnemers af te kraken.
B Het is niet de bedoeling om de deelnemers te betrappen.
C Het is niet de bedoeling om de deelnemers weg te sturen.

vraag 4
Wat doet de schrijver in alinea 6?
A Hij geeft een beschrijving van het project ZomerOndernemer.
B Hij geeft een samenvatting van het project ZomerOndernemer.
C Hij geeft een voorbeeld van het project ZomerOndernemer.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriënterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriënterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013

Luisterteksten   Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren. Mobiel schademelden Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden. Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.   22.       Het filmpje begint met een aanrijding. Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"? A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd. B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg. C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren. 23.         Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden. Wat hebben Henk en Vera ...