Doorgaan naar hoofdcontent

Waarom u kunt rekenen op de beste behandeling - tekst uit examen 2018/2019


Deze tekst komt uit een brochure.
Hierbij horen vraag 15 t/m 21.

alinea 1
Het menselijk lichaam is een verbazend knap en goed georganiseerd geheel van spieren, botten en gewrichten waar we dagelijks op moeten kunnen rekenen. Lopen, staan, springen, bukken: het zijn vaak volkomen vanzelfsprekende bewegingen. Dat bewegen niet zo vanzelfsprekend is, beseft u pas als u ergens last van krijgt. Als het lichaam even niet meewerkt. Degene die daar alles van afweet, is de fysiotherapeut. Bij hem of haar kunt u terecht voor de behandeling van klachten, maar ook om (ergere) klachten te voorkomen.

alinea 2
Jaarlijks gaan zo'n 2,5 miljoen mensen, jong en oud, naar de fysiotherapeut. Omdat ze klachten hebben vanwege hun houding of omdat een beweging problemen oplevert. Het kan gaan om sportblessures, klachten opgedaan tijdens het werk, klachten vanwege een ongeval of ziekte, een 'verkeerde' beweging of simpelweg omdat het lichaam ouder wordt. Uw fysiotherapeut adviseert, behandelt en begeleidt u, zodat u weer zo goed mogelijk uw dagelijkse leven kunt voortzetten. U leert hoe u door verantwoord te bewegen verdere problemen kunt voorkomen of beperken.

alinea 3
Afhankelijk van uw situatie gaat u naar een fysiotherapeut in een eigen praktijk of in een zorginstelling. In sommige gevallen komt de fysiotherapeut bij u thuis. Een behandeling duurt ongeveer een half uur per keer. Bij de eerste afspraak vormt de fysiotherapeut zich een zo volledig mogelijk beeld van uw klachten, door u eerst te onderzoeken en vragen te stellen. Op basis daarvan kan de fysiotherapeut samen met u een behandelplan opstellen. Veel fysiotherapeuten werken met vaste richtlijnen als basis, maar elke klacht is anders en elk lichaam reageert anders. Het behandelplan is dan ook maatwerk.

alinea 4
Een belangrijk onderdeel van de behandeling is oefentherapie. Deze therapie is bedoeld om de bewegingsmogelijkheden van gewrichten te beïnvloeden en om spierkracht te vergroten. Daarnaast worden een betere houding aangeleerd en een beter evenwicht gerealiseerd. Soms is de therapie bedoeld om een betere ademhalingstechniek aan te leren of te ontspannen. Als onderdeel van de behandeling doet u zelf oefeningen thuis. Ter ondersteuning van de oefentherapie kan de fysiotherapie ook gebruik maken van massage en fysiotechniek. De fysiotherapeut geeft ook preventief advies en voorlichting. Door gerichte begeleiding leert u voldoende en verantwoord te bewegen, om herhaling of verergering van uw klachten te voorkomen. Het is belangrijk dat u zelf meewerkt aan het verminderen van uw klachten.

alinea 5
...
Het is mogelijk om zelf contact op te nemen met een fysiotherapeut voor een afspraak. In de meeste gevallen gaat u met een klacht eerst naar de huisarts. Die verwijst u door naar de fysiotherapeut. Ook een specialist of een tandarts kunnen dat doen. De fysiotherapeut kan ook zelf een onderzoek doen. Verwijzer en fysiotherapeut wisselen veelal onderling patiënteninformatie uit en hebben overleg over eventuele complicaties. Als de behandeling is afgerond, doet de fysiotherapeut weer verslag aan de verwijzer en geeft aanwijzingen voor eventuele vervolgbehandeling.

alinea 6
Fysiotherapeuten willen een positieve bijdrage leveren aan bijvoorbeeld gezond bewegen, het terugdringen van ziekteverzuim en het voorkomen van blessures. Op die manier helpt uw fysiotherapeut u om uw lichaam zo goed mogelijk functionerend te houden. Uw lichaam verdient immers de beste behandeling.


Bij deze tekst horen vraag 15 t/m 21.

vraag 15

Zijn onderstaande beweringen volgens de tekst waar of niet waar?
Geef bij elk van de volgende vier beweringen aan 'waar' of 'niet waar'.
1. De fysiotherapeut geeft ook advies over een juiste houding.
2. Een patiënt moet een verwijzing van een arts hebben voor fysiotherapie.
3. Een patiënt moet zelf ook oefeningen doen.
4. Een patiënt van 75 jaar is te oud voor fysiotherapie.

vraag 16

Emre heeft elke keer na het sporten last van spierpijn en gaat naar de fysiotherapeut.
Wat is de eerste activiteit van de fysiotherapeut?
A De fysiotherapeut bespreekt het behandelplan met Emre.
B De fysiotherapeut start met de eerste behandeling van Emre.
C De fysiotherapeut voert een intakegesprek met Emre.

vraag 17

De slotzin van alinea 3 is: "Het behandelplan is dan ook maatwerk."
Wat valt onder maatwerk?
A De fysiotherapeut geeft een algemene voorlichting.
B De fysiotherapeut maakt een individueel programma.
C De fysiotherapeut organiseert open groepstrainingen.

vraag 18

Wat is de functie van alinea 4?
A Alinea 4 geeft een uitwerking van een behandelmethode.
B Alinea 4 geeft een vergelijking van behandelmethodes.
C Alinea 4 geeft een volgorde van een behandelmethode.

vraag 19

Welk kopje past het best boven alinea 5?
A Behandeling door een fysiotherapeut
B De weg naar fysiotherapie
C Huisarts en fysiotherapeut werken samen

vraag 20

Tijdens de behandeling heeft de fysiotherapeut overleg met de huisarts.
Waarover gaat dit overleg?
A over de problemen
B over de voortgang
C over het vervolg

vraag 21

De laatste zin van de tekst is: "Uw lichaam verdient immers de beste behandeling."
Wat wil de schrijver met deze zin bereiken?
A Hij wil de lezer overtuigen van het voorkomen van klachten.
B Hij wil de lezer overtuigen van het belang van fysiotherapie.
C Hij wil de lezer overtuigen van het belang van gezond bewegen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriënterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriënterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013

Luisterteksten   Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren. Mobiel schademelden Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden. Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.   22.       Het filmpje begint met een aanrijding. Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"? A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd. B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg. C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren. 23.         Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden. Wat hebben Henk en Vera ...