Doorgaan naar hoofdcontent

Verstopt! - Tekst uit examen 2018/2019


Deze tekst komt uit een brochure.
Hierbij horen vraag 9 t/m 14.

alinea 1
Het zal je gebeuren: een wc die vol water blijft staan, een gootsteen vol smerig water, een overstromende dakgoot. Hoe voorkom je die ellende?

alinea 2
Het riool is bedoeld voor (af)waswater, urine, ontlasting en toiletpapier. De meeste problemen met het riool ontstaan doordat we meer wegspoelen dan de bedoeling is. Spoel daarom geen maandverband, babydoekjes, vochtige schoonmaakdoekjes, kattenbakvulling of etensresten door het toilet. Ook geen luiers, (frituur)olie, condooms, wattenschijfjes of verfresten. De meest verrassende oorzaak van toiletverstoppingen: toiletblokjes die uit hun houdertje vallen! Ook vochtig toiletpapier dat volgens de producent in de wc mag, leidt nogal eens tot problemen.

alinea 3
Als het gootsteenwater in uw keuken niet goed wegloopt, zet u een bakje onder de sifon (de 'zwanenhals'). Draai de schroefdop aan de onderkant open. Zo kunt u de sifon schoonmaken. Het is niet verstandig om vet of olie in het afvoerputje te gieten. Dan stolt het vet in het riool en dat kan leiden tot verstoppingen, overstromingen en stankoverlast in uw straat of bij u binnen. Daarom kunt u het beste het vet laten stollen in een oud melkpak en het daarna in de container of de grijze kliko weggooien.

alinea 4
U staat onder de douche en het waterniveau in de douchebak loopt steeds verder op. Uiteindelijk staat u tot uw enkels in het water. De verleiding is groot om het roostertje van het doucheputje af te halen. Maar dan kunnen haren de afvoer verder vervuilen. Haal het dus niet weg tijdens het douchen, maar tijdens het schoonmaken van de badkamer. Boen het rooster schoon en kijk of de afvoer niet verstopt is met haar of zeepresten.

alinea 5
Het riool heeft moeite met zware regenbuien. Dakgoten lopen over en plaatsjes achter het huis staan blank. Deze problemen verdwijnen zodra de bui voorbij is. Iets anders is het als uw dakgoot vervuild is met bladeren. Of als het putje in uw tuin of op het balkon vies is. Dan kan het water niet wegstromen. Maak daarom regelmatig uw dakgoot schoon en zorg voor een bladvrije aansluiting op de regenpijp. Zorg voor een schoon putroostertje. Als u zich hieraan houdt, dan voorkomt u ellende.


Bij deze tekst horen vraag 9 t/m 14.

vraag 9

Wat is het belangrijkste doel van deze tekst?
A lezers informeren over ongemakken bij verstoppingen
B lezers instrueren over het voorkomen van verstoppingen
C lezers waarschuwen voor schade bij verstoppingen

vraag 10

Mevrouw Gomez heeft last van een verstopte gootsteen. Telkens wanneer ze de kraan in haar keuken gebruikt, blijft er water in de gootsteen staan.
Wat moet zij doen om de verstopping op te lossen?
A de sifon helemaal schoonmaken
B een bakje onder de sifon zetten
C geen vet of olie doorspoelen

vraag 11

In alinea 1 staat de vraag: "Hoe voorkom je die ellende?"
Welk antwoord geeft alinea 3 op deze vraag?
A Giet geen vet in de gootsteen.
B Laat het vet niet stollen in het riool.
C Veroorzaak geen overstroming in de straat.

vraag 12

In alinea 5 staat: "Zorg voor een bladvrije aansluiting op de regenpijp."
Wat wordt met deze uitspraak bedoeld?
A Mensen moeten erop toezien dat de verbinding met de regenpijp vrij is van bladeren.
B Mensen moeten ervoor zorgen dat er geen bladeren in de buis van de regenpijp zitten.
C Mensen moeten uitkijken voor bladeren die onbelemmerd door de dakgoot spoelen.

vraag 13

Welke uitspraken zijn volgens de tekst juist?
Geef bij elk van de volgende vier uitspraken aan 'juist' of 'onjuist'.
1. Rioolproblemen worden veroorzaakt door het doorspoelen van ontlasting.
2. Gestold vet kan rioolverstoppingen veroorzaken.
3. Het doucheputje moet tijdens het douchen schoongemaakt worden.
4. Het riool kan waterafvoer moeilijk aan wanneer het hard heeft geregend.

vraag 14

Welke zin vat deze tekst het best samen?
A Mensen kunnen zelf veel doen om afvoerproblemen te voorkomen.
B Mensen mogen geen huishoudelijk afval door hun afvoer spoelen.
C Mensen vinden het vaak lastig om verstoppingen te voorkomen.

Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriĆ«nterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriĆ«nterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013

Luisterteksten   Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren. Mobiel schademelden Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden. Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.   22.       Het filmpje begint met een aanrijding. Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"? A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd. B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg. C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren. 23.         Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden. Wat hebben Henk en Vera ...