Doorgaan naar hoofdcontent

Leestekst + vragen Over de balansdag (2015)

Deze tekst komt van een website.
Bij deze tekst horen 6 vragen.
 
alinea 1
Koffie met appeltaart, drie gangen en een toetje, iemand nog een biertje? Er zijn regelmatig momenten dat je net even wat meer calorieën binnenkrijgt dan je gewend bent. Dat moet ook kunnen: geniet van je borrel, etentje of andere verwennerij. En natuurlijk neem je daarna lekker een balansdag!
 
alinea 2
Waarom een balansdag?
Wellicht weet je al wat een balansdag is. Nadat je de ene dag wat meer hebt gegeten, eet je de volgende dag even wat minder en beweeg je extra. Zo blijf je gemakkelijk op gewicht, zonder dat je hoeft te diëten.
 
alinea 3
Maar wat je misschien niet weet, is hoe lekker het eigenlijk is om een balansdag te nemen. Je hoeft echt niet op een regime van een wortel en een glas water, maar je kunt kiezen uit heerlijke gevarieerde maaltijden. En daarvoor hoef je geen superkok te zijn: iedereen kan ze maken, op elke dag van de week.
 
alinea 4
Balansdag basics
Een balansdag is voor iedereen anders: je vult hem in op een manier die bij jou past en met de dingen die jij lekker vindt. Met de volgende vuistregels kan er eigenlijk niets misgaan.
 
alinea 5
Eet drie maaltijden
Sla nooit een maaltijd over - en al helemaal niet op een balansdag. Je denkt misschien dat dat een handige manier is om calorieën te besparen, maar je maakt het jezelf er alleen maar moeilijker mee. Als je bijvoorbeeld het ontbijt overslaat, is de kans veel groter dat je zwicht voor een snack die meer calorieën bevat dan een compleet ontbijt. Ontbijt, lunch en diner vormen dus altijd de basis van je balansdag.
 
alinea 6
Volg de Schijf van Vijf
Iedereen kent 'm wel: de Schijf van Vijf. Hier staan in vijf vakken de gezonde voedingsmiddelen die je iedere dag nodig hebt. Als je deze vakken volgt, zit je dus altijd goed. Bezuinig niet op de aanbevolen dagelijkse hoeveelheid: deze levert namelijk alle stoffen die je nodig hebt om fit te blijven. Verdeel ze over ontbijt, lunch en diner en varieer zoveel je kunt. Zo blijft gezond eten een feest!
 
alinea 7
In principe krijg je met drie balansdagmaaltijden alles binnen wat je nodig hebt, en niet te veel calorieën. Alles buiten de maaltijden telt als extraatje: een tweede keer opscheppen of een extra appel of boterham. Ook alcohol en andere caloriehoudende dranken tellen als extra. Die kun je op je balansdag dus beter laten staan. Als je tussen de maaltijden door wat flauw wordt of gewoon zin hebt in iets, neem je kerstomaatjes, komkommer of wat andere rauwkost. Of bewaar een stuk fruit of boterham van je ontbijt of lunch.
 
Leestekst 4. Over de balansdag
Bij deze tekst horen vraag 16 t/m 21.
 
Vraag 16.
Wat is het voornaamste doel van de schrijver?
A Hij wil de lezer overhalen om vaker een balansdag te nemen.
B Hij wil de lezer uitleggen hoe een goede balansdag eruitziet.
C Hij wil de lezer vermaken met informatie over de balansdag.
 
Vraag 17.
In welke alinea wordt uitgelegd wat een balansdag is?
A in alinea 1
B in alinea 2
C in alinea 3
D in alinea 4
 
Vraag
Welke acties passen volgens de tekst bij een balansdag?
Neem de nummers van onderstaande vijf acties over en zet er achter 'wel' of 'niet'.
1 de trap nemen in plaats van de lift
2 drie keer per dag eten
3 iets minder eten dan de vorige dag
4 tussendoor veel fruit eten
5 veel water drinken
 
Vraag 19.
Samir heeft vandaag een balansdag.
Wat kan Samir het best doen als hij tussen de maaltijden door trek krijgt?
A een deel van zijn drie maaltijden als tussendoortje nemen
B fruit of een boterham tussen de maaltijden door nemen
C zijn volgende maaltijd aanvullen met rauwkost of fruit
 
Vraag 20.
Wat is volgens de tekst een gevolg van het overslaan van het ontbijt?
A Het is dan lastiger je aan de balansdag te houden.
B Je krijgt dan minder calorieën binnen.
C Je voeding is dan niet gevarieerd genoeg.
 
Vraag 21.
Welk tussenkopje past het best boven alinea 7?
A Let op met drank
B Slimme tussendoortjes
C Snoep gezond
 











Reacties

Populaire posts van deze blog

Voorbereiden op het Examen Lezen en Luisteren MBO 2F

Het MBO-examen Lezen en Luisteren 2F bestaat meestal uit 4 leesteksten en 3 luisterteksten. De tekstsoorten zijn informatief, instructief en betogend.   De onderwerpen hebben vaak te maken met het milieu, de gezondheid, werk, burgerschap. Veel mensen denken dat ze dit examen niet kunnen voorbereiden, omdat de teksten en de vragen toch steeds anders zijn. Het soort vragen dat gesteld wordt is echter wel steeds hetzelfde. Als je weet welke vragen er gesteld kunnen worden, kan je je daar wel op voorbereiden door te zorgen dat je de bijbehorende begrippen wel kent (denk aan signaalwoorden, tekstsoorten, hoofdgedachte). Begin altijd met oriënterend of scannend lezen. Kijk naar de belangrijke plaatsen in de tekst, zoals de titel, de eerste (inleiding) en laatste alinea (slot) en alle tussenkopjes. Als je de tekst helemaal gaat lezen, verdeel je de tekst in deelonderwerpen. Hieronder staan enkele veelvoorkomende vragen: ·          Wie zegt ...

Oefeningen voor het Centraal Examen

Onderstaande oefeningen kan je doen met bijna elke tekst. Zoek een tekst in je leerboek, in de krant of een tijdschrift en maak een oefening. Wanneer je samen met een klasgenoot de oefening maakt, kunnen jullie je antwoorden vergelijken en bespreken. Oefening: Een tekst Nederlands lezen en tekstsoort en opbouw bepalen WAAROM doen we dit? Het examen Nederlands komt eraan! Daarom ga je trainen op onderdelen en deelvaardigheden die nodig zijn om het CE goed te kunnen maken. In deze oefening oefen je het herkennen van de tekstsoort, het onderwerp/hoofdgedachte en de opbouw van de tekst. WAT doen we? Een tekst lezen en ‘ontleden’ HOE pakken we het aan? Stap 1: Bekijk de tekst oriënterend. Lees de titel, de tussenkopjes en kijk naar de bron. Wat is de tekstsoort? Stap 2: Lees de inleiding en het slot. Wat is het onderwerp? Stap 3: Lees intensief. Wat is de hoofdgedachte? Stap 4: Verdeel de tekst in inleiding, kern en sl...

Luisteren - oefeningen uit het Centraal Examen 2013

Luisterteksten   Bij de luisterteksten is er eerst het hele filmpje of luisterfragment. Per vraag kan je een onderdeel van het filmpje nogmaals beluisteren. Mobiel schademelden Je ziet een filmpje waarin Henk in zijn auto tegen de auto van Vera botst. In het filmpje wordt uitgelegd hoe je de schade kunt melden. Het fragment duurt ongeveer 2.30 minuten. Bij dit fragment horen 8 vragen.   22.       Het filmpje begint met een aanrijding. Wat wordt hier bedoeld met: "Een aanrijding zit in een klein hoekje"? A         Bij de aanrijding is een hoek van het voertuig beschadigd. B         De aanrijding is gebeurd op een hoek van de weg. C         Een aanrijding kan altijd onverwacht gebeuren. 23.         Henk is met zijn auto tegen die van Vera aangereden. Wat hebben Henk en Vera ...